De Reis

Links: Verbintenis voor den Zendeling leraar, A. A. van de Loosdrecht. Veenendaal 30 juli 1913. Reproductie van de archiefstukken in het Utrechts Archief (01-09-2016). 116. Loosdrecht, A.A. van de, zendeling-leraar, en Loosdrecht-Sizoo, A.P. van de, 1913-1953. (2016)
Rechts boven: De reis naar Celebes over land en zee. Carte Postale (rond 1910); Stoomschip Vondel (eigen collectie). (2019)
Recht onder: De reis naar Celebes over land en zee. Carte Postale (idem); de STROMBOLI (idem). (2019)

Verbintenis voor den Zendelingleeraar, A. A. van de Loosdrecht.
De ondergeteekende, zendelingleeraar, van den “Gereformeerde Zendingsbond”, gevestigd te Utrecht, opgericht Februari 1901, verklaart de beginselen van den Bond, uitgedrukt in de statuten Art. 2, 3, 4 van harte te zijn toegedaan, zich te verbinden overeenkomstig de door den G.Z.B. voorgestelde Zendingsorde te zullen arbeiden, als Zendelingleeraar niets te zullen doen dan hetgeen op het doel van den Bond: “het Woord Gods te brengen en alzoo mede te arbeiden aan den voortplanting der kerk des Heeren in Ned. Indië” betrekking heeft, niets te zullen ondernemen dat tegen de orde in de kerk of in den staat zou strijden, en de instructie en voorschriften, die hij van het Bestuur van den Ger. Zend. Bond ontvangt en zal ontvangen, te zullen opvolgen.

De Zendeling-leeraar: A. A. vd Loosdrecht
Veenendaal, 30 Juli 1913.

 
 
 
 

De reis naar Celebes over land en zee. (uit; Compilatie brieven van Zendeling Van de Loosdrecht 1913/1914)Kaarten 01. Boven: Coblenz a. Rhein - Coblenzer-Hof. Onder: Luzern. Seebrücke, Bahnhof u. Friedensmuseum. (eigen collectie)

Als de lezers van ons Zendingsblad dit schrijven onder de oogen krijgen, hopen wij, reeds in den Indischen Oceaan op weg naar ons arbeidsveld te zijn. Genua ligt nu reeds 1½ dag stoomens achter ons en straks varen wij de straat van Messina door, na eerst de Scilla en de Charibdis gepasseerd te zijn.

De reis over land tot Genua was bijzonder mooi. Veel genoten wij van den tocht langs den Rijn, vooral tusschen Coblenz en Bingen. Aan weerszijden van den Rijn verheffen zich vrij hooge bergen, op welker vaak steile spitsen tal van burchten oprijzen, terwijl beneden de zachtglooiende hellingen met wijndruiven zijn beplant.

Boven op het Niederwald hadden wij een schoon panorama over het Rijndal en bewonderden wij het Bingerloch en den Muizentoorn, die ons aan de legende van den bisschop herinnerde. In Heidelberg brachten wij den laatsten Zondag in Europa door. De reis door Zwitserland was overweldigend. Hier zagen wij het land van eeuwige sneeuw, hoorden wij de vriendelijke klokjes van het grazende Alpenvee en bewonderden de blauwe Zwitsersche bergmeeren.

Van Luzern kregen wij een prachtige treinreis langs de Reuss, die met donderend geweld zich een weg baant naar het dal. Door een langen gebogen tunnel steeg de trein steeds hooger. Zevenmaal zagen wij hetzelfde kerkje en verdwenen dan weer in den tunnel, totdat wij eindelijk ruim duizend meter hoog waren; toen ging het weer verder.

De grootste tunnel moest nog komen, n.l. de St. Gotthard; deze is 3 uur lang en de trein doet er 25 minuten over. Stoom en rook benauwen in dezen langen tunnel de ademhaling en men begroet met blijdschap het zonlicht. (I. Aan boord S.S. Vondel, 12 September 1913)

 
 
 

De reis naar Celebes over land en zee. (uit; Compilatie brieven van Zendeling Van de Loosdrecht 1913/1914)

Kaarten 02. Boven: Genova - Panorama del Porto. Onder: Campo-Santo. (eigen collectie)

Vermoeid, overdekt met stof, roeterig en zwart kwamen wij eindelijk ’s avonds te Genua aan. Wij waren meer dan 80 tunnels door gespoord. Onaangenaam en moe van al het schoone, zooals ieder uwer wel eens gekend heeft, bij het langdurig bezichtigen van verschillende kunstschatten in een museum.

Toch waren wij ’s morgens weer tijdig bij de hand. Voor wij aan boord gingen wilden wij n.l. gaarne iets van Genua zien, bovenal het wereldberoemde kerkhof ‘Campo Santo’, met zijn meesterstukken in beeldhouwkunst. Bij al het schoone mist de echte Hollander spoedig de zindelijkheid en frissche lucht. Allerlei reukjes bedwelmen den vreemdeling in de nauwe straten der oude stad; de Oostersche onzindelijkheid en onfrischheid vertoont zich in Ganua reeds in allerlei vorm. De buitenstad is echter wonderlijk schoon. Heel de berghelling is met paleizen bebouwd, meestal van wit marmer opgetrokken. Campo Santo, het kerkhof is een bezoek overwaard.

Toch wordt men hier droevig gestemd, als men ziet, hoe de mensch het schrikkelijke van den dood tracht weg te nemen door wat tijdelijk ons boeit en bindt. Ons hart werd met deernis vervuld, bij het zien van al dat heidendom, en onwillekeurig dacht ik aan onze Toradja’s op Celebes, die, Gode zij dank, zulk een syncretisme nog niet kennen en waar wij straks zullen prediken, dat niet wij menschen zullen uitmaken, hoe God gediend wil wezen, maar dat de Heere Zelf daarvoor de lijnen aangeeft in Zijn Goddelijk Woord.

Om 12 uur waren wij aan boord van de ‘Vondel’ en werden vriendelijk door den hofmeester ontvangen. Een Javaansche bediende, in ’t wit gekleed, met den hoofddoek om en blootvoets bracht ons naar onze hut. Daar het schip overvol met passagiers was, kregen wij een 1e klas hut, die er zeer netjes en aangenaam uit ziet.

Wij begaven ons weer spoedig naar ’t dek om nog ’t een en ander te bezien en afscheid te nemen van den broer van mijn vrouw, die ons tot Genua vergezeld had. Veel moet er nog aan boord gesleept worden. Vol verbazing keken wij naar al dat gekrioel op den wal. Allerlei slag van kooplui trachtte den passagiers nog ’t een en ander te verkoopen.

Spoedig luidde de bel, om ons aan tafel te noodigen. Met ons clubje zijn wij de eenigen, die aan tafel bidden en danken; dit geeft ons al aanstonds een weinig geïsoleerde positie. Aan tafel worden wij door Javaansche jongens bediend. Geruischloos, zwijgend en keurig. By de meesten zijn deze inlanders weinig in tel; men ziet laag neer op het bruine menschen ras. Daarom danken wij den Heere, dat Hij ons verwaardigt om onder dit verachte geslacht het volle heil in Christus te mogen gaan prediken.

Na de lunch was het uur van vertrek spoedig aangebroken. De enkele passagiers, die nog familieleden of vrienden aan boord hadden, werden gewaarschuwd om afscheid te nemen; de loopplank werd op den wal getrokken, daarop liet de kapitein het sombere signaal van vertrek weerkaatsen door de baai en de boot zette zich in beweging. (I. Aan boord S.S. Vondel, 12 September 1913)

 
 
 

De reis naar Celebes over land en zee. (uit; Compilatie brieven van Zendeling Van de Loosdrecht 1913/1914.
Kaarten 03. Boven: Stromboli. Onder: Messina prima del disastro del 28 dicembre 1908 - Veduta dal Porto. (eigen collectie)

Ven Genua af hadden we tot heden het schoonste weder en wij gevoelen ons thans in den frisschen zeewind gezonder dan ooit. De tijd gaat naar ons gevoel hier bijzonder snel voorbij. Men moet aan boord echter de kunst verstaan, om zich zelf bezig te houden en zonder toezicht te arbeiden. Daarom is het leven aan boord voor velen een vervelend leven en worden de dagen alleen door de maaltijden wat gebroken. Veler passagiers is dit dan ook wel aan te zien. Voor hen is eten en slapen de hoofdbezigheid.

Voor schrijven heeft men gelegenheid in de rooksalon; aangezien het daar echter nog al druk is, heb ik de eenzaamheid opgezocht in de hut; zittende op mijn koffer gebruik ik mijn krib tot lessenaar; dit bevalt my uitstekend. De hutten zijn even als het geheele schip electrisch verlicht; als men bang is, mag men het licht in de hut den geheelen nacht laten branden. Men moet niet al te woelig zijn in een scheepskrib, anders tuimelt men heel licht uit het bed op de planken.

Vrijdagavond omstreeks 10 uur werden wij plotseling den rookenden Stromboli gewaar. Hooge vuurvlammen stegen uit den krater op. Wij voeren er dicht langs heen, zoodat wij den heeten luchtstroom konden voelen. Ik ben niet bij machte, om te beschrijven welk een machtigen indruk deze vuuruitbrakende berg op ons maakte; bij het zien daarvan gevoelt men eerst recht: God is groot.

's Nachts passeerden wij de straat van Messina, zoodat wij jammer genoeg deze onlangs geheel verwoeste stad niet hebben gezien. De straat is hier zoo smal, dat men de menschen op de kust kan aanroepen. Met volle vaart zijn wij er door gestoomd, zoodat, toen ik pl. m. 5 uur wakker werd, ik door mijn patrijspoort nog juist het laatste deel van de straat kon zien.

Thans zijn we weer in volle zee. Wij stoomen nu in de zelfde streek, waar Paulus schipbreuk leed met al de opvarenden. Van avond (Zaterdagavond) hadden mijn vrouw en ik nog een gesprek over de geschiedenis van Hand en toen hebben wij samen den Heere gebeden, dat Hij ook ons door Zijne genade tot gelijke trouw en vrijmoedigheid mocht aangorden tot ons dienstwerk onder de heidenen van Midden-Celebes.

Er zijn hier aan boord ook vele kolonialen. Zij reizen vierde klas. 'k Heb hen reeds een paar maal bezocht en al heel aardig met sommigen kunnen spreken. In 't geheel zijn er 25, waaronder 15 miliciens, ook zijn er enkele Duitschers en een Neger uit W. lndië. Wij zijn nu afgesproken om met hen een bijeenkomst te houden, waarin wij hun wat zullen vertellen en samen wat liederen zingen. Van den kapitein, den heer Albers ontving ik hiervoor toestemming. (I. Aan boord S.S. Vondel, 12 September 1913)

 
 
 

De reis naar Celebes over land en zee. (uit; Compilatie brieven van Zendeling Van de Loosdrecht 1913/1914)
Kaarten 04. Boven: Kreta (vintage photo). Onder: Port Saïd, the Suez and Freshwater Canals, showing 14 miles. (eigen collectie)

We schrijven thans Maandag, 15 September; onze boot hoopt van avond om 8 uur te Port Saïd te arriveeren, daar kunnen wij onze brieven afgeven voor Holland.

Zondagmorgen bereikte de boot het eiland Creta; wij voeren ten Zuiden van het eiland en zagen niets dan kale barre rotsen. Waarschijnlijk is de Noordzijde van het eiland vruchtbaarder. Het wordt bewoond voor de helft door Grieken, die Christenen zijn, en voor de andere helft door Turken, die tot den Islam behooren. Creta geeft een voortdurende aanleiding tot twist tusschen Griekenland en Turkije, terwijl ook Engeland zijn begeerige blikken er sinds lang op gevestigd heeft. De vaart langs Creta duurde tot 's middags vier uur, toen zagen wij weer niets dan zee en nog eens zee.

's Morgens hielden wij een bijeenkomst in de eetsalon, waaraan behalve ons clubje nog enkele andere passagiers deelnamen. De avond ging rustig en kalm voorbij. Toen wij ’s avonds daar zoo rustig op het dek zaten, turende in de duisternis, die de wateren rondom ons bedekte, dachten wij aan de geschiedenis van Jona den profeet, die op deze zelfde zee gevaren heeft. Zou God, die Zijn licht in die heidenharten en ook in de donkere diepten in de ziel van Jona wist te brengen, Zijn licht ook niet in onze harten kunnen doen schijnen op deze reis en straks in het verre, vreemde land der Toradjas?

Thans moet ik voor ditmaal eindigen, want Port Saïd nadert. (I. Aan boord S.S. Vondel, 15 September 1913)


 
 

De reis naar Celebes over land en zee. (uit; Compilatie brieven van Zendeling Van de Loosdrecht 1913/1914)
Kaarten 05. Boven: Port Saïd. Onder: Port Saïd. (eigen collectie)

In den avond van den 15en Sept. naderden wij, onder het schoonste weder, de haven van Port-Saïd. Vanaf Creta was de zeereis zeer voorspoedig geweest. Slechts nu en dan was een enkel zeil aan den horizon merkbaar geweest, verder zagen wij niets. Geen wonder dus, dat wij op dien avond van 15 September vol verlangen de lichten van Port-Saïd tegentuurden. Tot teeken van nadering werd door onze boot een vuurpijl afgeschoten en weldra zagen wij de loodsboot, die ons van een loods voorzag.

Tegen 11 uur lagen we voor Port-Saïd stil, gereed, om kolenvoorraad in te nemen, om dan dien zelfden nacht zoo mogelijk nog door te stoomen. Wie maar eenigszins kan, moet hier van boord, want bij 't kolen innemen wordt het geheele schip met een zwarte laag stof overdekt en in de hutten is het niet uit te houden, daar de patrijspoort en de deur, ook al voor het stof, moet gesloten blijven.

Nauwelijks waren de kabels aan de boeien bevestigd, of het schip werd door een menigte van kleine roeibootjes omringd en al de passagiers werden bij den rossen gloed van lantaarns en fakkels in het nachtelijk duister, door groote, slanke, meest in 't wit gekleede Arabieren naar den wal geroeid. Onderwijl waren ook de kolenschuiten aan weerszijden langs het schip gekomen en werd de nachtelijke stilte plotseling door een helsch geschreeuw verbroken, 't welk uit de honderden kelen der Arabieren en Egyptenaren opsteeg, die belast waren met 't lossen der kolen.

't Schijnt toch, dat zij elkaar hiermee aansporen, om de eerste te zijn, die hun schuit leeg hebben. Zoo'n oorverdoovend getier van Oostersche en Westersche klanken had ik nog nimmer gehoord. Het is, alsof hier alle natiën en tongen elkander ontmoeten; ontzet, verbaasd, staart men naar deze wezens even zwart als de kolen, die ze lossen, die geheel door den hartstocht naar winst worden beheerscht; 't is voor een oogenblik, als doorleeft men een wonderlijken droom.

Vrij spoedig waren we aan wal, betaalden 30 cent per persoon voor den overtocht, waarop we de stad binnengingen. Van alle kanten drongen nu gidsen op ons aan, allerlei slag van kooplieden en bedienden uit hotels en cafés met een brutaliteit en een aanhoudende onbescheidenheid, waarvan wij Westerlingen ons geen denkbeeld kunnen vormen. (II. Aan boord S.S. Vondel, 23 September 1913)


 
 

De reis naar Celebes over land en zee. (uit; Compilatie brieven van Zendeling Van de Loosdrecht 1913/1914)
Kaarten 06. Boven: Simon Arzt. Onder: Femmes au Harem. (eigen collectie)

Aan slapen scheen men in Port-Saïd weinig te denken; de meeste huizen waren nog hel verlicht en vol bedrijvigheid. Terstond merkt men op, dat de stad geheel van vreemdelingenverkeer moet bestaan. Niets dan winkels, hotels en cafe's chantants en helaas, zooals ik spoedig opmerkte, ook vele publieke harems. Wij wandelden naar den winkel van Simon Arzt, een solide, geheel naar Westersch model ingerichte zaak, waar men allerlei artikelen, voor de tropen dienstig, kan bekomen. (II. Aan boord S.S. Vondel, 23 September 1913)

 
 

De reis naar Celebes over land en zee. (uit; Compilatie brieven van Zendeling Van de Loosdrecht 1913/1914)
Kaarten 07. Boven: Cafée Arabe. Onder: Port Saïd - Rue du Village Arabe. (eigen collectie)

Gaarne hadden wij ook de Arabische wijk bezocht, maar met 't oog op de veiligheid zagen wij hiervan af. ’t Bezichtigen der winkels verveelde ons spoedig en daar ’t kolenladen nog in vollen gang was, zetten wij ons een poosje voor een koffiehuis neer om wat uit te rusten. Maar ja wel, ook hier drong het volkje tot ons door om ons allerlei artikelen als: tabak, postzegels, wandelstokken, zonnehoeden, photographieën en verdere snuisterijen aan te prijzen. (II. Aan boord S.S. Vondel, 23 September 1913)

 
 

De reis naar Celebes over land en zee. (uit; Compilatie brieven van Zendeling Van de Loosdrecht 1913/1914)
Kaarten 08. Nubiër. (eigen collectie)

Plotseling hoorden we een gitzwarten Nubiër luide roepen: kijken! kijken! allemaal kijken. 't Was een goochelaar, die onder veel gebaar zijn kunsten aan ons vertoonde en die, als hij een moeilijken toer volbracht had, ons lachend aanzag, zijn witte tanden liet kijken en daarna met veel beteekenis uitriep: ‘das stark zeg’! 't Was onderwijl tijd geworden en wij aanvaardden de terugreis. De eerste aanraking met de Oostersche wereld had een zonderlingen indruk op ons gemaakt, wij verlangden allen weer naar boord terug. (II. Aan boord S.S. Vondel, 23 September 1913)

 
 

De reis naar Celebes over land en zee. (uit; Compilatie brieven van Zendeling Van de Loosdrecht 1913/1914)
Kaarten 09. Boven: Canal of Suez - The bitter lakes - The north light-house. Onder: “Persia” eroisant le pont des caravanes de Kantara. (eigen collectie)

Met het eerste lichten van den dag stoomde de Vondel het kanaal van Suez in. Nu was het met onze zeereis een poosje gedaan. Vijftien uur stoomens duurt de tocht gemiddeld door dit gewrocht van menschelijke kunst. Op zichzelf biedt het weinig bijzonders aan. Vermoeid van de nachtelijke omzwerving sliepen wij dan ook een gat in den dag.

't Eerste, wat ons bij 't ontwaken opviel, was de geweldige warmte, 't Leek ons aanvankelijk ondragelijk toe. Zoo'n zonnetje had nog nooit op onze huid gebrand. Zelfs op 't dek zochten wij te vergeefs een aangenaam koeltje, overal woei ons de lauwe woestijnwind tegen. 't Kanaal is niet erg breed, niet eens kunnen overal twee schepen elkander passeeren; alleen by de bittere meren is 't watervlak ruimer, hoewel ook daar de vaargeul niet veel breed er is. (II. Aan boord S.S. Vondel, 23 September 1913)

 
 

De reis naar Celebes over land en zee. (uit; Compilatie brieven van Zendeling Van de Loosdrecht 1913/1914)
Kaarten 10. Boven: Suez - Railway Station. Onder: Les Locomotives (Egypte) Chemins de Fer de l’Etat Egyptien. (eigen collectie)

De Egyptische zijde van het kanaal is hier en daar een weinig begroeid en wordt besproeid door een zoutwaterkanaal om de vruchtbaarheid van den bodem te bevorderen en de zandverstuivingen tegen te houden. Ook loopt langs deze zijde een spoorweg, die Port-Saïd met Suez verbindt.(II. Aan boord S.S. Vondel, 23 September 1913)


 
 

De reis naar Celebes over land en zee. (uit; Compilatie brieven van Zendeling Van de Loosdrecht 1913/1914)
Kaarten 11. Egyptian types and Scenes - a Bedoin Sheik. (eigen collectie)

Aan den Arabischen kant ziet men niets dan een dorre zandwoestijn. De eenige afwisseling bieden de troepjes Arabieren en Negers, die aan de herstellingen van de kanaaloevers bezig waren, en die vaak de boot langen tijd naliepen, door 't witte geblakerde zand, in de hoop dat hun iets zou worden toegeworpen. Wonderlijk goed kunnen deze lieden zwemmen en duiken.

Ik hoorde, hoe zij in 't water geworpen geldstukken en andere voorwerpen met groote vaardigheid weder te voorschijn halen, ja zelfs onder het schip door duiken om ze te bemachtigen.

Bij het bekijken van deze eindelooze zandvlakten met die tallooze, onbegroeide zandheuvels, dacht ik telkens aan de geschiedenis van 't volk Israël, dat veertig jaren door deze woestenij gezworven heeft.

Ook de aanblik van de kleine karavanen, die met hun beladen kameelen de woestijn Sur doortrekken naar 't heilige land, bracht weer vele bijbelsche verhalen en uitdrukkingen in mijn gedachten. Gaarne had ik u allen toen wel bij mij willen hebben, om dit vredige tafereel mee te aanschouwen. De Oostersche kleeding, hoewel verre van altijd zindelijk, is toch zeker schilderachtig te noemen. 't Opperkleed is veelal lichtblauw, de wijde broek rood, terwijl de witte doek met een wrong om 't hoofd gewonden is; inplaats van deze laatste ziet men ook vaak de roode fez met zwarte pluim, zooals de Turken die ook dragen. (II. Aan boord S.S. Vondel, 23 September 1913)

 
 

De reis naar Celebes over land en zee. (uit; Compilatie brieven van Zendeling Van de Loosdrecht 1913/1914)
Kaarten 12. Boven: Suez - Entrance of the Canal into the Red Sea. Onder: Suez - Distant View of Suez and Attaka Mountains. (eigen collectie)

Aan 't einde van het kanaal ligt het kleine stadje Suez, veel minder belangrijk dan Port-Saïd. 't Was reeds avond bij onze aankomst. De boot hield nu even stil. Veelal om enkel den loods af te laten, maar soms ook, om passagiers op te nemen, die in Port-Saïd het schip verlaten hebben, om even een vluchtig bezoek aan Cairo en de Pyramiden te brengen. Na dit oponthoud stoomde de boot de golf van Suez in, een der beide uitloopers van de Roode Zee, die echter vrij smal is, zoodat het land aan weerszijden nog geruimen tijd zichtbaar blijft.

Den volgenden morgen bevonden wij ons reeds in volle zee. Als kleine jongen dacht ik altijd, dat de Roode Zee werkelijk rood was; nu echter kon ik mij van het tegendeel overtuigen. Zij is meestal even prachtig groen gekleurd als alle andere zuidelijke zeeën. Slechts heel even hebben wij de roode kleur, die door kleine infusorische diertjes — plankton geheeten - wordt veroorzaakt, gezien.

De hitte was soms ondragelijk, de thermometer wees 's ochtends al over de 100 graden in de schaduw; ook de nachten brachten geen verkoeling; in de hutten was het dan ook bijna niet te houden. De Europeesche kleeding werd hier dan ook algemeen door de veel meer behagelijke witte tropische kleeding vervangen. Nu gevoelt men eerst recht, hoe totaal ongeschikt die dikke Hollandsche kleeding voor de tropen is en gaat men de frissche, luchtige kleeding eerst recht op waarde schatten. (II. Aan boord S.S. Vondel, 23 September 1913)


 
 

De reis naar Celebes over land en zee. (uit; Compilatie brieven van Zendeling Van de Loosdrecht 1913/1914)
Kaarten 13. Boven: Uitgaande Mailboot (de “Vondel” vod, Mij. Nederland) - IJmuiden. Onder: The crescent - Aden Steamer Point. (eigen collectie)

De geheele reis door de Roode Zee duurde drie dagen, daarna passeerden wij de vernauwing tusschen Aden en Perim, de straat Bab el-Mandeb (tranenpoort) en kwamen na één dagreis in de golf van Aden, in den Indischen Oceaan.

Gelukkig echter brachten wij den Zondag nog in de golf van Aden door. Er was nl. van den kapitein een verzoek tot ons gekomen om een godsdienstoefening te houden voor al de passagiers en de bemanning van het schip, en daarvoor was ondergeteekende aangewezen. 't Was voorzeker geen gemakkelijke taak, voor een publiek als hier aan boord; toch aanvaardde ik deze met blijdschap. Zondagmorgen onder het prachtigste weder, kwamen wij op het sloependek bijeen. De opkomst was boven verwachting groot.

Zondagnacht verlieten wij de Golf van Aden en kwamen, nadat wij Kaap Guardefuï (hoed u, vlucht) langs gevaren waren, in volle zee. 's Nachts reeds bemerkten wij, hoe het schip heftig begon te schudden en te stampen, en bij 't ontwaken snelden we zoo vlug mogelijk naar 't dek; 't duurde maar weinige minuten of we waren een prooi van de sakit laut - zeeziekte - die ons in volslagen onverschilligheid in onze stoelen deed neerzitten. Dit duurde zoo den ganschen dag. Van morgen werden wij bij het schoonste weder wakker, wel gevoelen we aan de boot, dat de zeedeining, 't staartje van den West-Moeson, nog niet geheel over is, maar de ziekte is gelukkig overwonnen en het werk kon weder opgevat worden. (II. Aan boord S.S. Vondel, 23 September 1913)

 
 

De reis naar Celebes over land en zee. (uit; Compilatie brieven van Zendeling Van de Loosdrecht 1913/1914)
Kaarten 14. Native Fisherman, Aden. (eigen collectie)

Als onze Vondel zoo rustig haar plicht blijft doen, zullen we zeker 5 October wel te Batavia zijn. Zij loopt met een snelheid van pl. m. 125 mijlen per dag. Nu en dan zijn er troepjes bruinvisschen hier te zien, die schijnbaar zonder de minste moeite onze boot bijhouden. Somtijds onderbreken ze hun peilsnelle vaart, door hoog boven het zeewater uit te springen, om dan weer spoedig te verdwijnen in de golven. Reeds driemaal zagen we een walvisch, de eerste, die dikke waterstralen hoog in de lucht spoot, werd rakelings door ons gepasseerd. Vliegende visschen worden hier ook in grooten getale aangetroffen, terwijl allerlei soorten zeekwallen, die door de schroef van het schip naar boven komen, 's avonds het z.g.n. ‘lichten der zee’ te voorschijn roepen.

Bij kalme zee en heldere lucht, zijn de avonden aan boord de heerlijkste uurtjes van den dag. Verrukkelijk is het, om dan naar den fonkelenden sterrenhemel te turen. Zooals men dien hier op de wijde zee ziet, zoekt men hem aan land te vergeefs. Reeds lang schittert ons het Zuiderkruis tegen; ook Orion is hier prachtig, maar meer dan ooit blijft mijn oog geboeid aan den Grooten Beer, die hoewel laag, nog aan het Noordelijk hemelgewelf zichtbaar blijft. Dit sterrenbeeld herinnert mij telkens aan zoo menigen winteravond uit mijn jeugd, aan zoo menig geliefd plekje rond de ouderlijke woning, als mijn oogen en mijn hart van de aarde mochten opblikken naar omhoog, om in het wonder der Schepping God te loven en te aanbidden. (II. Aan boord S.S. Vondel, 23 September 1913)


 
 

De reis naar Celebes over land en zee. (uit; Compilatie brieven van Zendeling Van de Loosdrecht 1913/1914)
Kaarten 15. Boven: Native Fishing Boats, Ceylon. Onder: Colombo Harbor, Ceylon. (eigen collectie)

Thans stoomen wij door de wateren van onzen schoonen Oost Indischen Archipel, te midden der vele eilanden der Riouw Lingagroep, en hopen morgen (Zaterdag) Batavia te bereiken.

De zeereis over den grooten Ind. Oceaan, die den hoofdschotel van den geheelen tocht uitmaakt, is thans achter den rug.

Vindt men bij 't verlaten van de straat Bab-el-Mandeb een kalmen oceaan voor zich, dan is men bijna verzekerd, een voorspoedige reis te zullen hebben.'t Weer was vrij gunstig. De temperatuur aanmerkelijk lager dan in de Roode Zee. Echter blijft hier in deze machtige zee een breede deining, zoodat het schip soms nog vrij hevig kan schommelen en velen, die vatbaar zijn voor zeeziekte, ontspringen hier den dans niet; ook mijn vrouw had er zoo nu en dan mede te worstelen. Wij waren dan ook blij, dat wij aan den morgen van den 27en Sept. Colombo naderden, alwaar onze boot, uitsluitend ten behoeve der passagiers, minstens zes daguren zou vertoeven. (III. S. S. VONDEL, 3 October 1913)

 
 

De reis naar Celebes over land en zee. (uit; Compilatie brieven van Zendeling Van de Loosdrecht 1913/1914)
Kaarten 16. Boven: Colombo. Native quarters / Quartier indigène, Ceylon. Onder: Rickshaws, Ceylon. (eigen collectie)

De Scheepsmaatschappij schijnt te begrijpen, dat na zoo'n langdurige reis een gelegenheid tot ontspanning noodig is. Niemand bijna blijft hier dan ook aan boord; ieder wil in deze stad eens wat rondkijken.

Ook wij zijn niet achter gebleven. Nauwelijks waren we aan den wal, of we werden omringd door een menigte langbeenige, koperkleurige Singaleezen, die ons in hun typisch Aziatische ‘rickshaws’ rond wilden voeren. Wij bezochten zoowel de Inlandsche als de Europeesche wijk der stad; vooral dat laatste gedeelte is prachtig. De opvallend rood gekleurde wegen zijn breed en goed begaanbaar, terwijl de ruimgebouwde Europeesche woningen te midden van weelderigen tropischen plantengroei zijn weggedoken. (III. S. S. VONDEL, 3 October 1913)

 
 

De reis naar Celebes over land en zee. (uit; Compilatie brieven van Zendeling Van de Loosdrecht 1913/1914)
Kaarten 17. Colombo. Vieux Temple Indou / Old Hindootemple Hindoo Temple. (eigen collectie)

Een Hindoetempel mochten wij niet binnengaan, alvorens wij onze schoenen hadden uitgetrokken; toen eerst vergunde men ons, om het beeld van den grooten Boedha te bezichtigen, waarvoor vele offers van bloemen enz. lagen uitgespreid. Als liefhebbers en vereerders der Nederlandsche historie, werd ons hart ook heengetrokken naar het oude Hollandsche kerkje, dat in 1749 werd gebouwd, en waarnaast zich het kerkhof bevindt met vele grafmonumenten, waarop welbekende namen prijken, die ons herinneren aan den gulden tijd van voorheen, toen onze vaderen ook Ceylon nog onder hunne bezittingen telden. Hoewel vermoeid van het zien naar al dat nieuwe en vreemde, dat een Indische stad te zien geeft, stapten wij toch zeer voldaan weder aan boord, om het laatste gedeelte der reis te aanvaarden. (III. S. S. VONDEL, 3 October 1913)

 
 

De reis naar Celebes over land en zee. (uit; Compilatie brieven van Zendeling Van de Loosdrecht 1913/1914)
Kaarten 18. Boven: Sabang Landschap. Onder: Groet uit Sabang - Havengezicht van boven (eigen collectie)

De vaart van Ceylon tot Sabang, de eerste haven van Ned. Indië, waar de boot kolen inneemt, duurde in onze verbeelding het langst, daar wij de eerste dagen nog al een woelige zee hadden. Ik was dan ook Zondag, 29 Sept. niet, zooals de vorige maal, instaat geweest een godsdienstoefening te leiden; deze werd door een anderen Zendeling, Steller geheeten, die van zijn verloftijd terugkeert naar de Sangireilanden, waargenomen.

Dubbel aangenaam en verrassend was daarom de morgen van den 1en Oct. (Dinsdag), toen we tegen acht uur een flauwe streep land aan den horizon te zien kregen. Ieder spoedde zich naar 't dek en met kijkers gewapend stonden allen vol van spanning naar het opdoemende land te turen. Vooral wij nieuwelingen keken met nieuwsgierige blikken naar dit onbekende land, dat nu onze toekomstige heimat zou worden. Hoe verbaasd stonden wij bij 't zien van dezen weelderigen tropischen plantengroei, die de zacht-glooiende berghellingen bedekt en geen enkel plekje gronds openlaat. Deze eerste aanblik van het Indische landschap deed ons hart sneller kloppen en wij hunkerden, om den voet aan wal te kunnen zetten.

Sabang is een klein stadje, gelegen op het eiland Oeloe-weh, ten noorden van Atjeh. Onze vorige G. G. van Heutz exploiteerde deze zeldzaam schoone, door de natuur gevormde haven van Sabang tot marine basis, om onze vloot niet langer van het Engelsche Singapore afhankelijk te doen zijn. Verschillende stoomvaartlijnen maken nu reeds van deze haven gebruik en naar men verwacht gaat Sabang, als tusschenstation voor de vaart op China en Japan een schoone toekomst tegemoet. Voorloopig echter is Singapore Sabang verre vooruit en zal wel een geduchte concurrent voor haar blijven. (III. S. S. VONDEL, 3 October 1913)

 
 

De reis naar Celebes over land en zee. (uit; Compilatie brieven van Zendeling Van de Loosdrecht 1913/1914)
Kaarten 19. Sabang Bergmeer Oever Anak Laoet 1913 (eigen collectie)

Onze boot moest te Sabang kolen innemen en tevens heel wat goederen lossen, wij hadden dus ruimschoots gelegenheid om het eiland van nabij te gaan bewonderen. Spoedig waren we dan ook aan wal en wandelden langs de Chineesche toko's en inlandsche warongs (stalletjes, waar men eetwaren kan bekomen); daarna brachten we een bezoek aan een klein meertje, hoog tusschen de bergen gelegen, ‘Anak-laut’ (= kind van de zee) genaamd. Onderweg maakten we met verschillende inlandsche vruchten kennis. Van een inlander, die bij den weg zat, kochten we een paar jonge kokosnoten, die hij voor ons openhakte en wij leschten onzen dorst met het heerlijk frissche klapperwater.

Tegen 8 uur zou onze boot vertrekken; in de avondkoelte gingen wij nogmaals een wandeling ondernemen, en vol bewondering luisterden wij nu naar de vele krekels, torren en insecten, die onvermoeid snerpten en piepten, als wilden zij een veelstemmig orkest vormen. Wij stemden spoedig in, door uit volle borst enkele heerlijke Hollandsche liederen aan te heffen en onder dezen schoonen Oosterschen sterrenhemel weerklonk het: “Boven de starren, daar zal het eens lichten”. Terwijl wij zoo zongen, leefde de bede in ons, dat de Heere ook onder deze bruine medemenschen nog velen den mond mocht openen, om Hem te midden dezer heerlijke scheppingspracht eere te geven voor de werken Zijner handen.

Wij waren tijdig aan boord en weldra werd het signaal tot vertrek vernomen, waarna onze Vondel afvoer; nog even de achterblijvende passagiers toegewuifd en nageoogd, daarna verdwenen wij in de duisternis en waren weldra weer in volle zee. (III. S. S. VONDEL, 3 October 1913)


 
 

De reis naar Celebes over land en zee. (uit; Compilatie brieven van Zendeling Van de Loosdrecht 1913/1914)
Kaarten 20. Boven: Terug van Tygerjacht. Onder: Sumatra - zonder titel (eigen collectie)

Van Sabang af is de reis zeer afwisselend. Sumatra's Oostkust houden wij bijna voortdurend in 't gezicht en telkens passeeren we tal van groene eilandjes, die als bouquetten van groen uit zee oprijzen. (III. S. S. VONDEL, 3 October 1913)

 
 

De reis naar Celebes over land en zee. (uit; Compilatie brieven van Zendeling Van de Loosdrecht 1913/1914)
Kaarten 21. Boven: Singapore. Pahang river. Onder: Singapore. Boat Quay (eigen collectie)

Gisterenavond hield de boot even te Singapore aan; thans zijn we op weg naar Batavia en passeerden zoo even het eiland Banka.

Als onze reis zoo voorspoedig blijft, hopen wij D. V. morgen Zaterdag 4 October te Batavia te arriveeren. (III. S. S. VONDEL, 3 October 1913)

Copyright © Ringel Goslinga, 2021, The Netherlands. All rights reserved. Webdesign: Monique Belier